Met meer dan 100 miljard kleren die jaarlijks worden geproduceerd, is de modesector de tweede meest vervuilende ter wereld. Net na de oliesector ... Steeds meer spelers zetten dan ook in op slow fashion!
Vandaag staan we op een kruispunt: klimaatverandering, uitputting van de natuurlijke hulpbronnen, watercrisis en onomkeerbare schade aan de biodiversiteit. We moeten duidelijk iets doen. Het is dus geen toeval dat de 17 Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties prioritair blijven om onze planeet te redden. Een uitdaging van formaat die niet alleen de overheden en het maatschappelijk middenveld aangaat, maar uiteraard ook de economische spelers. Terwijl de vaststelling heel duidelijk is en door iedereen wordt erkend, is de richting die we moeten volgen nog niet altijd zo vanzelfsprekend. Toch duiken er in tal van sectoren initiatieven op rond duurzame idealen. In de textielindustrie bijvoorbeeld, waar het er op dit moment niet al te best uitziet.
Een andere look? Het kan!
Een uitstoot van 1,2 miljard ton broeikasgassen per jaar, goed voor 50 miljard plastic flessen in onze oceanen en 4% van het beschikbare drinkwater dat wordt gebruikt om onze kleren te produceren. De cijfers liegen er niet om: de textielindustrie moet zich dringend heruitvinden. En dat is ook de hoop die wordt gekoesterd door een reeks start-ups die zich willen inzetten voor een duurzamere sector. Deze nieuwe aanpak – slow fashion genaamd – steunt op een meer ecologisch verantwoord gebruik van de hulpbronnen (zoals biokatoen, houtpulp of hennep) en op gezondere en meer ethische productiemethoden. Bovendien is deze nieuwe insteek een belangrijke hefboom om een mentaliteitsverandering bij de consument teweeg te brengen en een nieuw paradigma op te leggen op het vlak van kledingconsumptie (kwaliteit, herstellen, tweedehands enz.). Dit fenomeen is lang niet nieuw, maar de fabrieksramp in Dacca (Bangladesh) in 2013 heeft zeker en vast bijgedragen aan een toenemende bewustwording.
Een steeds uitgebreidere collectie
People Tree, dat in 1991 werd opgericht in Japan, is een van de pioniers in de sector, net als Patagonia dat ook vaak als voorbeeld naar voren wordt geschoven. Sinds de jaren 2000 speelt het Verenigd Koninkrijk een voortrekkersrol op het vlak van slow fashion, onder meer via projecten zoals het 'Center for sustainable fashion' in Londen, dat in 2008 zijn deuren opende. Maar ook andere landen springen mee op de trein. Denk bijvoorbeeld aan Frankrijk, met merken als Veja, Laure Derrey, Loom of Ekyog en platformen zoals Sloweare en applicaties als Good on you die kopers begeleiden doorheen de 'groene' kledingcollecties. En in België?
Ook België gaat voor verandering
Ons land blijft niet achterop op het vlak van creativiteit en initiatieven om ethische en duurzame mode te promoten. Enkele voorbeeldige voorbeelden? Made & More is een onlinewinkel die werd opgericht door Stéphanie Fellen in 2013. Ze verkoopt er haar eigen kledij die ze bedacht in Luik, maar ontwierp in Frankrijk, Italië en Portugal. De volledige confectie gebeurt transparant, precies volgens de principes van slow fashion. En Stéphanie Fellen is lang niet de enige. Zo zijn er bijvoorbeeld ook Belgium Bio, nog een merk uit Luik, en de Brusselaars van Wear a story die mikken op upcycling. Of kent u het kinderkledingmerk Bonjour Maurice al? De kleren van Bonjour Maurice kunnen aan beide zijden worden gedragen en zijn volledig Belgisch en ethisch. En dan iets helemaal anders ... Het Brusselse bedrijf Coucou zet in op de functionaliteitseconomie en biedt zijn klanten de mogelijkheid om een outfit te huren voor een speciale avond. Een heropleving van de Belgische mode die ook Up & Down Hill wist te inspireren: een webshop met focus op nationale designers.
Slow fashion binnen klikbereik?
Grote merken zijn alomtegenwoordig en ijzersterk en maken het kleinere bedrijven dus niet makkelijk om zich kenbaar te maken en hun publiek te bereiken. Wat er soms ontbreekt zijn structurerende projecten die verschillende merken samenbrengen. Vanuit die vaststelling ontstond ook de start-up We'co. Het idee? Ethische en duurzame mode promoten door kledingmerken te selecteren die de principes van slow fashion respecteren. Diezelfde aanpak zien we ook bij L'Envol du Colibri: biologische en ethische confectiekleding voor dames die tijdens een event bij u thuis wordt verkocht. Er duiken ook steeds meer alternatieven op voor 'massatextiel' met voorbeelden als de e-shop Supergoods of Everybody Agrees, een platform gespecialiseerd in ecologisch verantwoorde 'basics'.
Stuk voor stuk verdienstelijke projecten die hun steentje bijdragen aan een echte revolutie, gesteund door uiteenlopende initiatieven zoals de Fashion Revolution Week of Fashion for Good Experience Amsterdam. Het gaat zelfs zo ver dat ook de grote merken erop inzetten ... Zij lopen daarbij wel het risico dat ze hun jeans en T-shirts gaan greenwashen.
30.04.2019
Veja: ethisch van kop tot teen!
"We beseften dat we een ecologisch topproduct konden creëren, maar deden het tegelijk zelf niet zo goed op dat vlak", vertelt het ethische sneakermerk. Hét bewijs dat duurzaamheid een continue strijd is!
In 2005 lanceerden Sébastien Kopp en François-Ghislain Morillon, beiden uit Frankrijk, het sneakermerk Veja. Van bij het begin wilden ze een ecologisch product ontwerpen dat niet moest onderdoen voor de grote jongens uit de sector. Een economisch model dat rekening houdt met de maatschappelijke en ecologische impact en dat sindsdien ook al enkele andere spelers zich hebben toegeëigend. Hoewel deze duurzame visie al van bij het begin aanwezig was, moest het bedrijf zichzelf voortdurend heruitvinden. Zo ook in 2007, toen het een fundamentele verandering doorvoerde in zijn aanpak rond maatschappelijk verantwoord ondernemen.
2007: keerpunt naar een globale aanpak
De vaststelling? Veja was erin geslaagd om een andere sneaker te creëren, een meer ecologisch en maatschappelijk evenwichtiger model dan de traditionele merken. Maar hoe zat het met de rest, zoals de kantoren, het personeel, de loongelijkheid en de leveranciers? Via die denkoefening beslisten de twee oprichters om de werking van hun bedrijf volledig om te gooien naar een transversale, duurzame aanpak. Een ommekeer van formaat, want Veja voert zo geleidelijk aan een reeks structurele veranderingen door, onder meer in de keuze van de partners (andere dan de partners voor de productie). Zo geeft Veja voortaan bijvoorbeeld de voorkeur aan een 'ethische' bank of een 'cleane' elektriciteitsleverancier. Een ander stokpaardje van het merk met de 'V' is loongelijkheid. Een globale mvo-aanpak die volgens de oprichters menigeen uit het veld heeft geslagen, maar "het antwoord is heel duidelijk nu: je kunt geen product maken dat anders is, als de rest niet volgt!".
Beheersing van de productie
Veja bewijst dat een andere wereld wel degelijk mogelijk is. Het merk toont aan dat je je businessmodel perfect kunt baseren op duurzaamheid, en er tegelijk een commercieel succes van kunt maken. Het Franse merk verkoopt jaarlijks zo'n 600.000 paar schoenen wereldwijd, kent een jaarlijkse groei van 30 tot 40% en wist al tal van internationale prijzen in de wacht te slepen (The Guardian en The Observer Ethical Awards). Hoewel de mvo-aanpak van Veja vandaag meer dan ooit een globale aanpak is, was de uitdaging in de eerste plaats om een ethische sneaker te produceren. In dat opzet is Veja alvast geslaagd, onder meer door het volledige productieproces onder handen te nemen: van de ontginning van de grondstoffen tot en met de distributie. De Veja-schoen bevat in de zool zo'n 85 gram wilde rubber uit het Amazonegebied, het resultaat van een reis door Brazilië waar de oprichters jarenlang hebben gewerkt aan lokale partnerships die de ethische en ecologische standaarden van het merk hoog in het vaandel dragen.
'Gewoon' een kwestie van keuzes
Maar welke dan? Voor biokatoen bijvoorbeeld, terwijl de helft van de spelers uit de sector gebruikmaakt van genetisch gemodificeerd katoen, waarvoor veel pesticiden en herbiciden nodig zijn. Veja past ook de principes van eerlijke handel toe in zijn relaties met de Braziliaanse producenten, bijvoorbeeld door vooraf een aankoopprijs te bepalen die dus niet afhankelijk is van de koersschommelingen. Het rubber – de andere grondstof voor de schoenen – wordt getransformeerd via een innovatief procedé (L.R.T.) nadat het werd geoogst uit wilde hevea's. Deze werkwijze is een stuk beter voor het bos en de bodem. En leder? Nog zo'n uitdaging. En ook die heeft het merk overwonnen. Na vijf jaar onderzoek en ontwikkeling en verschillende mislukkingen, is Veja erin geslaagd een 'vegan sneaker' te ontwikkelen dankzij een ecologisch alternatief voor leder (C.W.L.): een grondstof die voor een deel bestaat uit maïsafval uit de voedingsindustrie. Nog meer innovatie? Voor dit sneakermodel wordt tot slot stof gebruikt dat voor een stuk wordt gemaakt uit gerecycleerd plastic. Als werkgever gaat Veja er bovendien prat op dat het zijn werknemers in de Braziliaanse fabriek beter betaalt: hun lonen liggen namelijk 30% boven het nationale minimum.
A never-ending story!
Veja is erin geslaagd om van zijn ethische keuzes echte sterktes te maken en positioneert zich op die manier als een bedrijf dat eerst in eigen boezem kijkt. Veja blijft evenwel een bedrijf en moet dus ook economisch performant blijven ... Het hoeft dan ook niet te verbazen dat een paar ecologische sneakers vijf tot zeven keer meer kost dan de klassieke tegenhanger. Om die reden nam het Franse merk een drastische beslissing: Veja maakt geen reclame en stopt die middelen rechtstreeks in de productieketen. Zoals u misschien wel weet, bestaat de kostprijs van een 'klassieke' sneaker van een groot merk voor 70% uit marketingkosten. Dankzij die beslissing kan Veja dus blijven concurreren op de markt.
Veja betekent 'kijk' in het Portugees. Een meer dan symbolisch teken dat transparantie een van de kernwaarden is van het merk. Uiteraard is bij Veja ook niet alles perfect en zal het bedrijf ook altijd de eerste zijn om de beperkingen van zijn aanpak te onderstrepen. Met name dankzij het B Corp-label wordt Veja voortdurend aangemoedigd om waakzaam te blijven en zichzelf telkens opnieuw in vraag te stellen.
25.06.2024
Uw transitie opstarten met Climact
Hoe zet u de eisen van de energietransitie om in strategische kansen? “Door pragmatisch en zorgvuldig te werk te gaan”, vertelt onze partner Climact.
“Wij bieden bedrijven begeleiding en advies op weg naar maturiteit op het vlak van de uitdagingen rond de klimaatopwarming. En dat houdt in dat we met een aantal eisen aan de slag moeten, zoals de duurzaamheidsrapportering die de Europese CSRD-richtlijn (Corporate Sustainability Reporting Directive) oplegt”, vertelt Jerome Meessen, Associate Partner bij Climact. “Wij zien erop toe dat bedrijven daar zelf ook toegevoegde waarde uithalen. De meest tastbare voordelen voor hen zijn een vermindering van hun energiekosten en/of de verbeterde veerkracht van hun leveranciers en klanten in het licht van de klimaattransitie. Daarin gaan we zorgvuldig en pragmatisch te werk. Zorgvuldig, want we baseren ons op cijfers en passen erkende methodes toe, zoals het Greenhouse Gas Protocol voor de berekening van de koolstofvoetafdruk, zonder in greenwashing te vervallen. En pragmatisch, want we houden altijd rekening met de realiteit van het bedrijf in kwestie.”
Een traject in 5 stappen
Maar hoe begeleidt Climact bedrijven en overheidsorganisaties concreet?
Jerome Meessen: “Om te beginnen, helpen we hen duidelijk zicht te krijgen op de uitdagingen van de klimaatverandering waar ze nu of in de toekomst mee te maken krijgen. Dat doen we door de kansen en risico’s in kaart te brengen, zoals de gevolgen van een hoge koolstofprijs of het risico op een overstroming in een productievestiging. Op basis daarvan evalueren we hun huidige impact, om te komen tot de koolstofbalans van hun activiteiten. De volgende stap is de toekomstvisie: samen met de bedrijven bepalen we duurzaamheidsdoelstellingen, waarbij we ons baseren op de internationale standaarden van de Science Based Targets. Vervolgens helpen we hen om een concreet transitieplan op te stellen en in de praktijk te brengen, bijvoorbeeld door hen te helpen de inhoud en de specifieke kenmerken van een contract voor de aankoop van groene energie te bepalen. Tot slot begeleiden we bedrijven ook bij de communicatie over hun inspanningen, in lijn met de CSRD-vereisten.”
CSRD: administratieve rompslomp of strategische kans?
De CSRD is dit jaar in werking getreden, met een reeks rapporteringsregels die voor heel wat ondernemingen verplicht zijn. “Het doel van de richtlijn is te zorgen voor maximale transparantie over de stand van zaken rond de duurzaamheidstransitie van bedrijven”, legt Jerome Meessen uit. “De rapportering heeft betrekking op factoren in verband met ecologie, samenleving en goed bestuur (Environmental, Social, Governance – ESG). Zo’n rapport biedt daarmee ook aan externe spelers, met name de entiteiten die overwegen het bedrijf financiering te verstrekken, een objectief beeld van de al afgelegde weg, de klimaatambities en de blootstelling aan de risico’s van de klimaatverandering.”
“Dat rapport opstellen is een aanzienlijke administratieve last voor bedrijven”, horen we van Jérémy Robinet, coördinator van het partnerschap met BNP Paribas Fortis. “Je moet een gedetailleerde methodologie en precieze normen volgen, formulieren invullen, indicatoren aanleveren … Maar het is ook een prima aanleiding om een solide en gefundeerde transitiestrategie uit te werken die het bedrijf ten goede komt, ook qua reputatie. Met onze begeleiding winnen bedrijven tijd. Ze hebben de zekerheid dat hun rapport beantwoordt aan de reglementaire eisen, en hun ESG-aanpak krijgt waarde en zin.”
Climact, partner van BNP Paribas Fortis
Climact is een van de partners die BNP Paribas Fortis uitkoos om klanten te begeleiden los van de zuiver financiële kant van de zaak. “Op initiatief van de Relationship Manager van de bank gaan wij praten met bedrijven die vooruitgang willen boeken in hun energie- en duurzaamheidstransitie, specifiek op het vlak van hun decarbonisatiestrategie en om hun koolstofbalans op te stellen”, legt Jérémy Robinet uit.
Gilles Roumain, Sustainability Program Officer bij BNP Paribas Fortis en verantwoordelijk voor het partnerschap met Climact: “Via de samenwerking met Climact kunnen we onze klanten oplossingen aanreiken voor de decarbonisatie van hun activiteiten, en tegelijk onze eigen expertise op het gebied van decarbonisatie vergroten. Door hen die begeleiding aan te bieden, verkleinen we bovendien onze eigen koolstofvoetafdruk.”
“De bedrijven die de bank met ons in contact brengt, komen uit alle sectoren”, vertelt Jérémy Robinet nog. “Ze hebben een bepaalde minimale omvang, bijvoorbeeld een omzet van minstens 25 miljoen of een complexe toeleveringsketen. Het partnerschap heeft al geleid tot een 15-tal samenwerkingen, waaronder die met garagedeurfabrikant RE Panels.
We hebben hen in eerste instantie begeleid bij het opstellen van een koolstofbalans in overeenstemming met de Europese CSRD-verplichtingen. Daarop onderkende de directie het strategische belang van dat werk en vroeg ze ons om meer specifieke analyses uit te voeren, per product en productievestiging. Op die manier kon het bedrijf bepaalde ‘best practices’ op het spoor komen. RE Panels was opgetogen over onze aanpak. Voor elke doelstelling in de optimalisering van de koolstofvoetafdruk berekenden we de kosten, de winst en de nodige investering. Ze waren ook blij met de strikte afstemming op de internationale normen, want die is essentieel om greenwashing te voorkomen.”
12.06.2024
We moeten allemaal samen vooruit
De bank verminderde haar CO2-uitstoot per voltijds equivalent met 55% sinds 2019. En dat vraagt volgens Sandra Wilikens, Chief Human Resources Officer, een betrokkenheid van iedereen.
Tussen 2019 en 2022 is de bank erin geslaagd haar CO2-uitstoot met liefst 55% terug te schroeven. Hoe hebben jullie dat aangepakt?
“Voornamelijk door in te zetten op de energie-efficiëntie van onze gebouwen, die goed zijn voor ongeveer 80% van onze onmiddellijke uitstoot. Daarnaast hebben we ons vastgoed geoptimaliseerd en de beroepsverplaatsingen fors verminderd. We kiezen voor een gestructureerde aanpak waarbij alle departementen betrokken zijn. Sinds 2012 brengt ons Green Bank Platform driemaandelijks de verschillende contactpersonen van elke afdeling samen om er hun actieplan voor te stellen met eigen initiatieven. Daar wordt telkens een stand van zaken opgemaakt van een reeks KPI’s op het vlak van energie- en papierverbruik, beroepsverplaatsingen, elektrificatie van het wagenpark, afvalbeheer… Want meten is weten.”
De doelstelling was om tegen eind 2025 een reductie van de uitstoot te bereiken van 42,5% ten opzichte van 2012. Dat doel is inmiddels behaald. Wat zijn de verdere plannen?
“Het is niet de bedoeling om tot 2025 op onze lauweren te rusten. Want er is geen tijd te verliezen als we tegen 2050 koolstofneutraal willen zijn. Onze nieuwe zetel aan de Warandeberg in Brussel is een mooi voorbeeld van energie-efficiëntie, maar er kan nog veel verbeterd worden in de rest van ons vastgoedpark. We gaan de energie-efficiëntie van de verschillende regionale kantoren verbeteren, zonnepanelen installeren op meer dan 80 locaties en ledverlichting wordt de standaard in al onze gebouwen. Die inspanningen moeten toelaten om onze CO2-uitstoot met nog eens 7% te verminderen.”
Hoever staan jullie met de elektrificatie van het wagenpark?
“We doen veel inspanningen om ons wagenpark te elektrificeren en ik durf zeggen dat we op de goede weg zijn. Eind 2022 bestond de vloot van geleasete bedrijfswagens voor bijna 30% uit geëlektrificeerde wagens – 100% elektrisch en plug-in hybrides. In het derde kwartaal van 2023 waren die wagens goed voor 95% van de nieuwe bestellingen. De nieuwe fiscaliteit speelt uiteraard een grote rol in deze evolutie. Maar voor werkgevers is daarmee de kous niet af. Ze krijgen te maken met een complex fiscaal kader, onder andere voor de terugbetaling van de elektriciteitskosten. Ook voor een deel van onze medewerkers zijn er nog hindernissen omdat ze bijvoorbeeld moeilijk toegang hebben tot een laadpaal. Ik ben van plan om dit jaar een rondetafelgesprek over mobiliteit te organiseren. Het is de bedoeling om overheden, operatoren, start-ups en bedrijven samen te brengen. Want we moeten vooruit, en we moeten het allemaal samen doen.”
Hoe zorgen jullie voor voldoende engagement bij het personeel?
“Veel communiceren. Het is belangrijk om uit te leggen wat je doet en waarom je het doet. Enkel zo kan je mensen warm maken om mee te werken. Binnen de bank kunnen we daarvoor rekenen op een netwerk van ruim 200 EcoCoaches. Het duurzaamheidscompartiment van de cao 90 werkt ook stimulerend. Hierbij bepalen we elk jaar zes concrete doelstellingen. Verwezenlijken we er minstens drie, dan krijgen alle medewerkers een premie aan het einde van het jaar. Tot nu toe is dat al altijd gelukt. Er zijn nog andere incentives mogelijk. Met ons ‘Green Fuel Consumer Plan’ belonen we medewerkers die een bedrijfswagen hebben maar die weinig gebruiken. En we lanceren heel wat acties om zachte mobiliteit – wandelen, fietsen en openbaar vervoer – te bevorderen. De keuze om onze zetels in de steden te vestigen is ook positief. Eind 2022 gebruikte 79% van het personeel dat in Brussel werkt het openbaar vervoer om naar kantoor te komen. Buiten de steden is dat 60%.”
Zijn er tot slot nog gebieden die volgens u dringend aangepakt moeten worden?
“Digitale vervuiling wordt vaak onderschat. Om een idee te geven: honderd mails sturen zorgt voor evenveel vervuiling als twintig kilometer met de auto rijden. Daarom organiseren we elk jaar een interne campagne om onze medewerkers te sensibiliseren en hen tips te geven voor een kleinere digitale voetafdruk. Regelmatig je mailbox opkuisen, links versturen in plaats van bestanden, verouderde bestanden verwijderen: het zijn allemaal kleine dingen. Als al onze 11.000 collega’s daar een gewoonte van maken, kunnen we een grote impact maken. Elke inspanning telt!”
16.05.2024
Kazidomi: de gezonde onlinesupermarkt
Klantenbinding via abonnementen om slimmer te kopen, uit een dal klimmen dankzij nieuwe ideeën … Emna Everard vond de juiste aanpak om haar Brusselse start-up op het goede spoor te zetten.
Emna Everard komt uit een familie van diëtisten en weet dus wat gezond eten is. “Toen ik twaalf was, ontcijferde ik al de etiketten op verpakkingen. Mijn droom was om op een dag een supermarkt te openen waar je blindelings je boodschappen zou kunnen doen”, vertelt ze.
En omdat ondernemen Emna Everard in het bloed zit, is dat precies wat ze deed. In 2016, kort voor het einde van haar hogere studies, lanceerde ze online de ‘gezondste supermarkt’ onder de naam Kazidomi. Ze stelt hoge eisen aan de samenstelling en de smaak van de producten. Het principe is dat Kazidomi de producten met de grootste zorg uitkiest, zodat de klanten in het volste vertrouwen gezonde, voornamelijk biologische producten kunnen kopen, met focus op plantaardige opties.
Klantenbinding
Zes maanden na de lancering versnelt de groei van Kazidomi dankzij de lancering van het getrouwheidsprogramma. Met een abonnement van 59 euro krijgen klanten kortingen van 20 tot 50 procent op alle online verkrijgbare voedings-, cosmetica- en onderhoudsproducten. Dat levert rendement op én besparing.
In 2017 volgt een eerste financieringsronde van 50.000 euro. Kazidomi groeit, breidt de voorraad uit en levert marketinginspanningen. Emna Everard neemt de eerste twee medewerkers in dienst. De omzet stijgt snel, en ontploft helemaal tijdens de coronacrisis. “Consumenten hadden plots tijd om na te denken over hun gezondheid en welzijn en deden een groot deel van hun aankopen online”, legt Everard uit.
Op zoek naar nieuwe wegen
Na de coronacrisis volgde een keerpunt. “Kazidomi moest een nieuwe weg inslaan. We wilden financieel stabiel zijn en niet afhankelijk van externe middelen”, zegt Everard. Samen met haar teams dacht ze na over de kostenstructuur, de operationele efficiëntie en de marketing. Groei is niet langer het hoofddoel, wel het voortbestaan en de financiële gezondheid van het bedrijf, dankzij een slimme reorganisatie.
Later krijgt Kazidomi de groei weer op gang dankzij twee overnames die zorgen voor krachtige synergieën: Smart Fooding in augustus 2022 en Bébé au Naturel enkele maanden later, een bedrijf gespecialiseerd in gezonde producten voor baby’s en hun ouders. “Via Bébé au Naturel konden we het volume geleverde pakketten verdubbelen”, zegt Everard. “Dat heeft ons geholpen om een beter tarief te bedingen bij de transporteurs en de kosten te verlagen.”
Een bank die luistert en snel reageert
Als bankier van de Brusselse start-up kende BNP Paribas Fortis het bedrijf bij de lancering drie kredieten toe, tussen 2016 en 2019. Die steun was op zich vanzelfsprekend, aangezien het engagement van Kazidomi op het vlak van ESG-doelstellingen (Environmental, Social en Governance) perfect aansluit bij de strategie van de bank. “We konden deelnemen aan het Innovation Hub-programma van BNP Paribas Fortis, en onze relatiebeheerder – die de wereld van de start-ups heel goed kende – was meteen enthousiast en luisterde heel goed. Hij geloofde in ons project, volgde het van dichtbij op en adviseerde ons om een reeks events bij te wonen om daar contact te leggen met andere spelers met trajecten en profielen die voor ons interessant konden zijn”, vertelt Everard, die in 2019 Ondernemer van het Jaar was.
En dat was nog niet alles. “In december 2022 konden we mede dankzij BNP Paribas Fortis Bébé au Naturel overnemen. Start-ups zoals Kazidomi hebben een bank nodig die snel reageert. Als er een kans opduikt, om een ander bedrijf over te nemen bijvoorbeeld, is er geen tijd te verliezen. Dossier analyseren, geld beschikbaar maken … BNP Paribas Fortis reageerde altijd meteen en enthousiast en is ons gevolgd in 99 procent van wat we vroegen”, vertelt de CEO opgetogen.
Kazidomi bestaat nu acht jaar en levert 4.000 producten over heel Europa. De Belgische start-up realiseert 90 procent van zijn verkoop via de website en 10 procent via externe kanalen, zoals Delhaize. Intussen lanceerde Kazidomi ook het eigen merk Kazidomi, met 200 eigen producten. “Door rechtstreeks met de producenten samen te werken, kunnen we de beste producten leveren tegen de beste prijs.” |
Kazidomi is klaar om de wereld te veranderen. Ontdek nog meer boeiende verhalen van ondernemers.