Article

24.01.2018

Voordeel van alle aard: een belastbaar voordeel!

Een voordeel van alle aard is een voordeel dat een werkgever gratis of tegen een beperkte vergoeding aan een werknemer toekent. Voorbeelden zijn een laptop, gsm of een bedrijfswagen. Werkgevers en werknemers moeten daarop belasting betalen.

Hoe wordt u als werkgever belast wanneer u een bedrijfswagen toekent?

De werkgever wordt belast wanneer hij een bedrijfswagen ter beschikking stelt die voor privédoeleinden gebruikt mag worden. Dit gebeurt onder de vorm van een bijkomende verworpen uitgave. Deze bedraagt:

  • 40% van het voordeel alle aard indien de werkgever de brandstofkosten (volledig of deels) draagt én de werknemers privé met de leasewagen mogen rijden (wat meestal het geval is).
  • 17% van het voordeel alle aard indien de werkgever niet tussenkomt in de brandstofkosten.

Het volledige ‘theoretische’ voordeel alle aard geldt als berekeningsbasis voor de bijkomende verworpen uitgave. Een eventuele eigen bijdrage van de bestuurder mag niet in mindering worden gebracht. De bijkomende verworpen uitgave wordt opgeteld bij de verworpen uitgave die ontstaat uit de aftrekbeperking van de autokosten (in functie van de CO2-uitstoot kunnen de kosten van een leasewagen voor minimum 60% en maximum 120% afgetrokken worden van het belastbaar resultaat).

De verhoging van de niet-aftrekbare kosten voor de werkgever resulteert in een verhoging van het belastbare resultaat. Bijgevolg betaalt de onderneming meer vennootschapsbelasting. De effectieve kost wordt dus als volgt berekend:

17% of 40% x voordeel alle aard x 33,99% (standaardtarief vennootschapsbelasting)

Hoe wordt u als werknemer belast wanneer u rijdt met een bedrijfswagen die u zowel voor de uitoefening van uw beroep als privé gebruikt?

Wie een bedrijfswagen heeft waarmee hij zowel beroeps- als privéverplaatsingen (waaronder woon-werkverkeer) doet, geniet een belastbaar voordeel. De werkgever vermeldt dat voordeel op de loonfiche 281.10 of 281.20.

Het voordeel mag nooit minder bedragen dan 1.280,00 euro per jaar (inkomsten 2017 - aanslagjaar 2018). Als u een maandelijkse eigen bijdrage voor het privégebruik van uw bedrijfswagen betaalt aan uw werkgever, dan wordt deze bijdrage van het belastbaar voordeel afgetrokken. Een éénmalige eigen bijdrage kunt u in mindering brengen van uw personenbelasting. Het belastbaar voordeel wordt berekend op jaarbasis met de volgende formule:

ouderdomspercentage x cataloguswaarde van de wagen x ouderdomscoëfficiënt x CO2 percentage

  • Leeftijd van de wagen

Bij de berekening van het voordeel van alle aard wordt rekening gehouden met de ouderdom van de wagen. Hoe ouder de wagen, hoe lager het voordeel van alle aard. De cataloguswaarde wordt vermenigvuldigd met een percentage dat rekening houdt met de periode die is verstreken vanaf de datum van eerste inschrijving van het voertuig.

Periode verstreken sinds de eerste inschrijving van de wagen (een begonnen maand telt voor een volledige maand)

Percentage waarmee de cataloguswaarde wordt vermenigvuldigd

van 0 tot 12 maanden

100%

van 13 tot 24 maanden

94%

van 25 tot 36 maanden

88%

van 37 tot 48 maanden

82%

van 49 tot 60 maanden

76%

vanaf 61 maanden 

70%

  • Cataloguswaarde van de wagen

De cataloguswaarde is de catalogusprijs van de wagen in nieuwe staat bij verkoop aan een particulier, inclusief opties en werkelijk betaalde btw. Er wordt geen rekening gehouden met kortingen of bonussen. Bij de berekening wordt rekening gehouden met 6/7 van de cataloguswaarde. 

  • CO2-uitstoot van de wagen

Het CO2-basispercentage bedraagt 5,5%.
Wanneer de uitstoot van uw bedrijfswagen hoger ligt dan de referentie-uitstoot* wordt het basispercentage vermeerderd met 0,1% per CO2-gram, tot maximaal 18%.
Wanneer de uitstoot van uw bedrijfswagen lager ligt dan de referentie-uitstoot* wordt het basispercentage verminderd met 0,1% per CO2-gram, tot minimaal 4%.

* De referentie-CO2-uitstoot voor wagens met een benzine-, lpg- of aardgasmotor is 105g/km (voor het kalenderjaar 2017). De referentie-CO2-uitstoot voor wagens met een dieselmotor is 87g/km (voor het kalenderjaar 2017).

Bron: Arval
Article

10.06.2024

Elektronische facturatie tussen bedrijven wordt verplicht

Het wetsontwerp dat die verplichting wil invoeren in ons land, ligt momenteel voor bij het federaal parlement. Na de goedkeuring van het ontwerp, gaat de verplichte ‘B2B e-invoicing’ in vanaf 1 januari 2026. Onze experts leggen uit waarom België de nieuwe regels wil invoeren, wat de gevolgen zijn voor uw onderneming en hoe we u voortaan nog beter kunnen helpen.

“Het wetsontwerp sluit aan bij internationale ontwikkelingen en initiatieven op Europees vlak”, steekt Nicolas De Vijlder, Head of Beyond Banking bij BNP Paribas Fortis, van wal. “Europa streeft naar een geharmoniseerde digitale standaard. Een gestructureerde elektronische facturatie tussen bedrijven moet ook de administratieve lasten rond facturen verlagen, waardoor bedrijven efficiënter kunnen werken en hun concurrentiekracht verhogen. Door de btw-aangifte te automatiseren, kan de overheid bovendien belastingfraude tegengaan. En ze kan haar economisch beleid aanpassen op basis van meer kwalitatieve gegevens.”

Geen revolutie maar evolutie

“De nieuwe regulering is niet zozeer een revolutie maar wel een evolutie”, vult Erik Breugelmans, Deputy Managing Director bij BNP Paribas Factoring Northern Europe, aan. “De digitalisering neemt toe in alle domeinen van de samenleving. Kijk maar naar de stijging van het elektronische betaalverkeer en de bijkomende verplichtingen van de voorbije jaren rond elektronische facturatie naar de overheid toe. In dat opzicht is het wetsontwerp voor een verplichte elektronische facturatie tussen bedrijven een logische volgende stap. Onze bank wil zeker meewerken aan dat proces, al is het niet de bedoeling dat we de taak van de boekhoudprogramma’s of fintechs overnemen. We staan wel klaar om onze klanten te helpen op het gebied van betalingen en financieringen.”

De impact op bedrijven

“Klanten moeten zich ervan bewust zijn dat de nieuwe regelgeving een impact zal hebben op zowel interne als externe processen”, gaat Erik Breugelmans verder. “Het gros van de Belgische bedrijven is vooral internationaal gericht, waardoor de invoering van de elektronische facturatie complexer zal zijn dan voor bedrijven die op een interne markt terugvallen. Aangezien de wet in één beweging zal worden uitgerold, is het belangrijk om op tijd te starten met de voorbereidingen.”

“De nieuwe regelgeving heeft niet alleen gevolgen voor de boekhoudafdeling van een bedrijf, maar ook voor zijn IT-afdeling”, benadrukt Nicolas De Vijlder. “Vormvereisten worden zeer belangrijk, anders werkt het automatische proces niet. Het grote voordeel van een doorgedreven automatisering is wel dat alles sneller en efficiënter kan verlopen. De tijd tussen het versturen en betalen van een factuur wordt korter en kasstromen worden beter voorspelbaar. Bovendien neemt de kans op fouten af en wordt het risico op fraude kleiner, aangezien alle transacties langs een beveiligd kanaal passeren.”

Klaar om u nog beter te begeleiden

“Dankzij de doorgedreven digitalisering als gevolg van de nieuwe regelgeving, zullen we betalingen verder kunnen optimaliseren”, besluit Erik Breugelmans. “Het is onze rol als bank om de vorderingen van onze klanten zo snel en vlot mogelijk te financieren. Zo kunnen ze eenvoudiger beschikken over hun werkkapitaal. Bovendien hebben we al een heel proces doorlopen op het vlak van automatisering op grote schaal, waardoor we ons snel kunnen aanpassen aan de nieuwe regels. We kunnen ook een beroep doen op de expertise van de BNP Paribas-groep. Die ontwikkelt momenteel een e-invoicing-oplossing voor grote bedrijven.”

Meer weten?

Beluister de aflevering over B2B e-invoicing.

Article

02.04.2019

Het succes van 'collectieve verloning'

Winstpremies en collectieve loonbonussen worden steeds populairder bij werkgevers. Waarom deze twee instrumenten voor variabele verloning zo populair zijn? Ze zijn administratief eenvoudig en worden minder zwaar belast!

De cijfers van hr-dienstverlener SD Worx bevestigen de trend: de winstpremie en de loonbonus worden steeds populairder in bedrijven, en in het bijzonder in kmo's. En terecht, want deze twee vormen van variabele verloning vallen buiten de loonnorm, zijn fiscaal voordelig en vrij eenvoudig in te voeren ... En dat laatste is ongetwijfeld een niet te verwaarlozen voordeel voor kleinere bedrijven. Bovendien zijn deze twee formules een uitstekende stimulans voor de werknemers, want via deze weg kunnen werkgevers hen belonen wanneer het bedrijf zijn doelstellingen haalt.

De winstpremie, nu al populair

De winstpremie bestaat sinds 1 januari 2018 en is dus het meest recente systeem waar werkgevers een beroep op kunnen doen. Het minste dat we kunnen zeggen, is dat het systeem een succes is, vooral dan bij kmo's van minder dan tien werknemers (55%) of zelfs minder dan vijf werknemers (41%). Volgens de cijfers van SD Worx 'delen' al 235 bedrijfsleiders hun winst met hun medewerkers, iets meer dan 12.000 in totaal. En het systeem bestaat nog maar een jaar ... Deze resultaten zijn nog vrij gematigd, maar de trend is alvast zeer interessant, want sinds juli 2018 zijn deze cijfers verdubbeld. Ook volgens SD Worx krijgt de begunstigde werknemer gemiddeld 920,54 euro bruto, wat neerkomt op een nettobedrag van 744,21 euro. 

Makkelijk in te voeren

Concreet kan de werkgever kiezen uit twee soorten premies:

  • een 'identieke' premie voor het voltallige personeel: ofwel een vast bedrag, ofwel een percentage van het brutoloon;
  • of een 'gecategoriseerde' premie op basis van zes objectieve criteria: anciënniteit, graad, functie, weddeschaal, vergoedingsniveau en vormingsniveau.

Het feit dat de winstpremie populair is bij kmo's, komt onder meer omdat ze makkelijk in te voeren is, zeker als de werkgever kiest voor de identieke premie. In dat geval volstaat een beslissing van de algemene vergadering. Die beslissing moet de volgende elementen bevatten: het identieke bedrag van de premie of het identieke percentage van het loon (en de berekeningswijze), een eventuele anciënniteitsvoorwaarde voor de toekenning en de toekenningsregels naar rato in geval van schorsing of vrijwillige opzegging van de arbeidsovereenkomst. De werkgever moet zijn werknemers ook schriftelijk op de hoogte brengen. Bij een gecategoriseerde winstpremie is een collectieve arbeidsovereenkomst nodig.

Win-winoperatie

Deze variabele vorm van verloning biedt ook een sociaal en fiscaal voordeel. De premie is immers niet onderworpen aan de betaling van sociale bijdragen. Aangezien het evenwel gaat om een uitgave die niet aftrekbaar is als personeelskost, is de vennootschapsbelasting (29,58%) van toepassing. Voor de werknemers blijft een RSZ-solidariteitsbijdrage van 13,07% en een roerende voorheffing van 7% van toepassing ... 

De loonbonus wint steeds meer terrein

De collectieve loonbonus (cao 90) bestaat op zijn beurt al meer dan tien jaar en weet almaar meer werkgevers te overtuigen, vooral kmo's met 20 tot 49 medewerkers. Bij SD Worx doen 2.502 bedrijven een beroep op deze bonus voor in totaal bijna 180.000 werknemers. Dat zijn respectievelijk 7% meer werkgevers en 15% meer werknemers vergeleken met 2017. We merken bovendien op dat de begunstigde werknemers gemiddeld kunnen rekenen op een brutobedrag van 1.039,79 euro, wat neerkomt op 903,89 euro netto. In de praktijk is de loonbonus gekoppeld aan collectieve doelstellingen en volledig aanpasbaar, maar moet hij evenwel worden vastgelegd voor een minimale referteperiode van drie maanden.

Wat kiezen?

Hoewel de loonbonus interessanter is voor de werknemer omdat enkel de RSZ-solidariteitsbijdrage van 13,07% verschuldigd is, is hij iets minder voordelig voor de werkgever. Dit systeem is immers aftrekbaar van de vennootschapsbelasting, maar onderhevig aan een werkgeversbijdrage van 33%. In elk geval bieden zowel de winstpremie als de loonbonus onmiskenbare voordelen, zeker ten opzichte van de individuele loonbonus. Bij zo’n individuele loonbonus wordt het nettobedrag van de werknemer immers voor 35% belast.

Optimaliseer uw variabele verloning

Iedereen is het erover eens dat er bij beide instrumenten nog heel wat ruimte voor verbetering is, zeker bij de winstpremie, de jongste van de twee. Ze vormen weliswaar een grote troef voor werkgevers. Hier en daar kan zeker nog wat worden bijgeschaafd, zodat alle voordelen gekoppeld aan doelstellingen (collectieve loonbonus cao 90, winstpremie, warrants enz.) zo goed mogelijk kunnen worden gecombineerd met de klassiekere premies en bonussen.

Article

27.03.2019

UBO-register: tot 30 september 2019 om te registreren

Het UBO-register (waarbij UBO staat voor Ultimate Beneficial Owner) deed op 1 januari zijn intrede. Dat register is een soort databank met alle 'uiteindelijke begunstigden' van de bedrijven. Hiermee wil de overheid de strijd tegen het witwassen van geld en de financiering van terrorisme nog verder aanwakkeren. Maar wie zijn die 'UBO's' eigenlijk en wat moeten bedrijven precies doen?

Wie zijn de 'UBO's'?

De bedoeling is om een centraal en up-to-date register aan te leggen van alle 'uiteindelijke begunstigden' in ons land. Die 'UBO's' kunnen variëren naargelang de juridische entiteit waaraan ze verbonden zijn. Voor de bedrijven zijn dat:

  • de vennoten of aandeelhouders die rechtstreeks of onrechtstreeks beschikken over meer dan 25% van de aandelen of het kapitaal van de vennootschap of meer dan 25% van de stemrechten;
  • de natuurlijke personen die zeggenschap hebben over het bedrijf via andere middelen (een aandeelhoudersovereenkomst, het recht om de leden van de raad van bestuur te benoemen, een vetorecht enz.);
  • indien niemand in deze twee categorieën kan worden geïdentificeerd, dient het hoger leidinggevend personeel te worden geregistreerd. In dat geval moet deze keuze door het bedrijf worden toegelicht, gegrond en gedocumenteerd.

Bij een vzw of een stichting zijn de uiteindelijke begunstigden de volgende (in deze volgorde): de leden van de raad van bestuur, de personen die gemachtigd zijn om de vereniging te vertegenwoordigen, de personen belast met het dagelijkse bestuur, de stichters van een stichting en de natuurlijke personen in wier belang de vzw of stichting werd opgericht.

Welke informatie moet u meedelen?

Belangrijke verduidelijking: indien er in het bedrijf meerdere 'UBO's' zijn, moeten deze allemaal in het register worden opgenomen. De gegevens die u in de toepassing dient in te voeren, variëren vervolgens naargelang de categorie van uiteindelijke begunstigde ... In de eerste plaats wordt u gevraagd om identificatiegegevens in te voeren (naam en voornaam, geboortedatum, nationaliteit, volledig verblijfsadres, rijksregisternummer enz.), de datum waarop de persoon UBO is geworden en ook de betrokken categorie(ën).

Daarnaast worden enkele aanvullende gegevens gevraagd, met name om te bepalen of het gaat om een afzonderlijke of gegroepeerde UBO (wanneer het zeggenschap voortvloeit uit de coördinatie met meerdere personen) en een rechtstreekse of onrechtstreekse UBO (in dat laatste geval moet ook het aantal tussenliggende entiteiten worden aangegeven, alsook hun identificatie – in punt 4.3 van de FAQ van de FOD Financiën wordt uitgelegd hoe u een indirecte uiteindelijke begunstigde dient te identificeren). Tot slot wordt ook het percentage aandelen of stemrechten gevraagd. De registratie is overigens ook verplicht voor een buitenlandse UBO of een UBO die in een ander land verblijft.

Online en vóór 30 september!

Elk bedrijf heeft dus enkele maanden de tijd om zijn registratieplicht te vervullen. De deadline (oorspronkelijk 31 maart) werd immers tot 30 september 2019 verlengd. Ook de procedure werd 'vereenvoudigd': u kunt uw begunstigden registreren via de speciaal daartoe voorziene toepassing op het MyMinFin-portaal (voor burgers) of MyMinFinPro (voor de wettelijke vertegenwoordigers van een juridische entiteit). De fiscale overheid zorgde bovendien voor enkele gebruikershandleidingen, zowel voor de wettelijke vertegenwoordigers van het bedrijf als voor de mandatarissen.

Altijd up-to-date

Na de registratie wordt de 'uiteindelijke begunstigde' door de Administratie van de Thesaurie op de hoogte gebracht van zijn inschrijving. Bovendien moeten de UBO's het register ook verplicht bijwerken. De informatie moet immers correct, nauwkeurig en actueel zijn: alle wijzigingen moeten dus binnen de maand worden meegedeeld. Bedrijven moeten overigens elk jaar bevestigen of de gegevens in het kadaster correct zijn.

Fikse boete bij niet-naleving

Niemand twijfelt eraan dat de bedrijven wel degelijk zullen doen wat de fiscus hen vraagt. De boetes die de wetgever oplegt, kunnen immers oplopen van 250 tot wel 50.000 euro. Die boetes worden opgelegd aan de bestuurders, of in voorkomend geval aan een of meerdere bedrijfsleiders.

Wie heeft toegang tot het register?

Naast uiteraard de bevoegde autoriteiten, hebben ook bankinstellingen en het grote publiek toegang tot de databank. De toegang is evenwel betalend en beperkt tot een bepaalde hoeveelheid informatie. Bovendien wordt de raadpleging van de gegevens geregistreerd en bewaard gedurende een periode van tien jaar. Iedereen kan tot slot vragen om zijn informatie (volledig of gedeeltelijk) te verbergen bij de raadpleging ... Die vraag tot afwijking kan ook worden ingediend via het elektronische platform. Zo'n afwijking betekent echter niet dat u uw gegevens niet hoeft te registeren.

Hebt u hierover toch nog bijkomende vragen? Dan kan u terecht op het daartoe voorziene e-mailadres van de fiscale administratie: ubobelgium@minfin.fed.be.

Article

06.02.2019

Btw op professionele huurprijzen: een mogelijkheid onder voorwaarden!

Na een lang wetgevingstraject is de optionele btw bij onroerende verhuur eindelijk een feit. Vooral in een aantal specifieke sectoren, zoals de logistiek, klinkt deze nieuwe mogelijkheid als een kleine revolutie. De optionele btw is vooral een technische kwestie, maar zeker het overwegen waard!

Een van de grote troeven van de hervorming die in werking trad op 1 januari 2019 is dat de Belgische regelgeving wordt afgestemd op die van onze buurlanden. Op die manier probeert men het concurrentienadeel dat Belgische bedrijven weleens ondervinden, weg te werken ... Tot 31 december 2018 kon een professionele verhuurder immers geen btw toepassen op de verhuur van zijn goed, terwijl hij die btw wel had betaald bij de bouw of verbouwing van het pand. Het gevolg? De verhuurder rekende de btw door in het huurbedrag, waardoor de prijzen voor de huurder de hoogte in gingen. Voortaan kunnen beide bedrijven – de huurder en de verhuurder – er dus samen voor kiezen om btw toe te passen op het huurcontract voor de verhuur of de terbeschikkingstelling van vastgoed om die operatie te neutraliseren.

Een heuse verandering dus, hoewel we u er graag aan herinneren dat de basisregel toch nog altijd de vrijstelling blijft ... De optionele btw is dus eerder een 'uitzondering' die kan worden toegepast in welbepaalde situaties. 

Nieuw of verbouwd vastgoed ...

De hervorming is in de eerste plaats gericht op nieuwe gebouwen of grondige renovaties van bestaande gebouwen die gelegen zijn in België en dat onder bepaalde voorwaarden:

  • De beide partijen van het contract moeten professionelen zijn, die onderworpen zijn aan de btw en er samen voor kiezen om btw aan toe te passen op de huurprijs. Zodra de keuze gemaakt is, is er geen weg terug: de optie is definitief en geldt voor de volledige duur van het huurcontract.
  • De huurder moet het pand bovendien exclusief gebruiken voor zijn 'beroepsactiviteit' die al dan niet vrijgesteld is van btw.
  • De keuze voor het btw-stelsel geldt voor het volledige gebouw, maar kan ook betrekking hebben op een deel van het pand en eventueel zelfs een aangrenzend terrein, om de verhuurder wat extra flexibiliteit te bieden.

... na 1 oktober 2018

Al onze aandacht gaat echter naar één bepaald punt: hoe interpreteren we de notie 'nieuw of grondig gerenoveerd goed'? Voor het antwoord op die vraag nemen we 1 oktober 2018 als uitgangspunt. De nieuwe regelgeving is immers alleen van toepassing voor gebouwen waarvan de werkzaamheden pas na die datum zijn gestart. Met andere woorden: gebouwen waarvoor de btw ten laste van de eigenaar pas voor het eerst na die datum opeisbaar is. Eventuele kosten voor de architect, een studiebureau, de bouwvergunning of afbraak- of grondwerken vallen daarentegen buiten het toepassingsgebied van deze regel.

Vrij spel voor opslagruimtes

Voor andere situaties gelden andere regels: de verhuur van opslagruimtes is niet onderworpen aan de voorwaarde 'nieuw of gerenoveerd goed'. Alle huurcontracten – zelfs de reeds lopende – voor opslagruimtes in een b2b-context kunnen immers worden onderworpen aan de btw. De wetgever maakte ook ineens van de gelegenheid gebruik om de notie 'opslagruimte' te verduidelijken. Twee criteria zijn voortaan doorslaggevend:

  • Ten minste de helft van de oppervlakte (of het volume) van het gebouw moet bestemd zijn voor de opslag van goederen.
  • Indien een deel van het gebouw wordt gebruikt voor commerciële doeleinden (winkel, verkoopruimte, enz.) mag dat deel niet groter zijn dan 10% van de totale oppervlakte of het totale volume.

En ter herinnering: zowel bij een huurder die niet onderworpen is aan de btw, als bij de verhuur van een opslagruimte voor minder dan een jaar, blijft de btw-regeling verplicht.

Minder dan zes maanden? Geen optie!

Voor huurcontracten van korte duur – d.w.z. minder dan zes maanden – is de btw-regeling dus verplicht. Behalve in bepaalde uitzonderingen! Er zijn immers een aantal situaties die vrijgesteld blijven van de heffing, zoals de verhuur van een woning (ongeacht de hoedanigheid van de huurder), de verhuur aan een particulier voor privédoeleinden, aan organisaties zonder winstoogmerk of aan personen van wie de activiteit is vrijgesteld van btw volgens artikel 44 §2 van het btw-wetboek, zoals in de cultuursector.

Langere herzieningstermijn

Een laatste nieuwigheid is dat de herzieningsperiode voor alle huurcontracten die onderworpen zijn aan de btw-optie, wordt verlengd naar 25 jaar (terwijl die doorgaans 15 jaar is). Wat betekent dat concreet? De controleperiode wordt verlengd en het recht op de totale aftrek van de btw op het gebouw wordt pas formeel verworven na een kwarteeuw. Tegelijkertijd blijft een gelijkaardig gebouw, waarvan de huur onderworpen is aan de btw onder andere bepalingen, onder de grens van 15 jaar voor de herziening. Houd deze maatregel dus zeker in het achterhoofd wanneer u uw keuze maakt.

Discover More

Contact
Close

Contact

Zou u onderstaande vragen kunnen beantwoorden? Zo kunnen wij uw aanvraag sneller en op een meer geschikte manier behandelen. Alvast bedankt.

U bent zelfstandige, oefent een vrij beroep uit, start of leidt een kleinere, lokale onderneming? Ga dan naar onze website voor professionelen.

U bent particulier? Ga dan naar onze website voor particulieren.

Is uw onderneming/organisatie klant bij BNP Paribas Fortis?

Mijn organisatie wordt bediend door een Relationship Manager:

Uw boodschap

Typ de code die in de afbeelding wordt getoond:

captcha
Check
De Bank verwerkt uw persoonsgegevens overeenkomstig de Privacyverklaring van BNP Paribas Fortis NV.

Bedankt

Uw bericht is verzonden.

We antwoorden u zo snel mogelijk.

Terug naar de huidige pagina›
Top