De economie op aanvraag, bedacht om alle wensen van de consument te vervullen, transformeert de bedrijven en de arbeidsmarkt en brengt de positie van de traditionele spelers aan het wankelen.
De term 'economie op aanvraag' werd populair door het overweldigende succes van jonge bedrijven in Silicon Valley, met op kop Uber en Airbnb. Vandaag ligt deze term op ieders lippen. De economie op aanvraag verwijst naar een activiteit waarbij bedrijven gebruikmaken van nieuwe technologieën om vrijwel onmiddellijk goederen of diensten te leveren aan consumenten. Dit nieuwe model kent een explosieve groei. Amper zeven jaar na zijn oprichting is Uber bijvoorbeeld meer dan 60 miljard dollar waard. 42 procent van de Amerikaanse bevolking heeft al gebruikgemaakt van een dienst op aanvraag. En een ommekeer is niet meteen in zicht.
Naast de bekendste diensten, die de mogelijkheid bieden om een chauffeur, een maaltijd, een dokter of een advocaat te bestellen, lijkt de economie op aanvraag vandaag in staat te zijn om alle wensen van de consument te vervullen, zelfs de meest bizarre. Booster biedt bijvoorbeeld een mobiele benzineleveringsdienst aan zodat u op elk moment uw auto kunt voltanken. Via Techy kunt u een informaticaspecialist inschakelen om uw computer te herstellen. FriendsTonight bezorgt gebruikers gezelschap voor elke uitstap (bioscoop, drankje, nachtclub, enz.). Via Pamper kunt u dan weer een manicure bestellen; via Soothe een massage; via Trumaker kunt u een kostuum op maat laten maken door een kleermaker; via Washio kunt u uw was laten doen; en via Wag! kunt u iemand inhuren om uw hond uit te laten. Sommige Californische start-ups leveren zelfs cannabis op aanvraag. En we mogen natuurlijk ook Scooterino Amen niet vergeten. Dat biedt inwoners van Rome die dringend willen biechten de mogelijkheid om bezoek te krijgen van een priester op een scooter. De economie lijkt meer dan ooit gericht te zijn op de onmiddellijke vervulling van alle wensen van de consument.
Een nieuwe fase van het kapitalisme
De opkomst van de economie op aanvraag luidt niet alleen een antropologische evolutie in, maar ook het begin van een nieuwe fase van het kapitalisme. Dankzij de introductie van montagelijnen en bandwerk aan het begin van de twintigste eeuw kon Henry Ford zijn Ford T in grote hoeveelheden en tegen een redelijke prijs produceren, wat het begin van de democratisering van de auto inluidde. Vandaag geeft de economie op aanvraag het grote publiek toegang tot diensten die vroeger het voorrecht van een geprivilegieerde groep waren.
Deze revolutie is mogelijk door een combinatie van verschillende fenomenen. In de eerste plaats de bloei van de nieuwe technologieën. Dankzij krachtige microcomputers die voor een redelijke prijs beschikbaar zijn, kunnen ondernemers een groot aantal handelingen uitvoeren, alleen en vanuit hun huis. Het veralgemeend gebruik van de smartphone biedt onafhankelijke arbeidskrachten de mogelijkheid om tegelijkertijd mobiel en reactief te zijn. Dankzij het internet kunnen complexe taken, zoals programmeren of juridische documenten opstellen, worden uitbesteed aan professionals die op afstand werken.
De nieuwe technologieën maken dus soepelere verhoudingen mogelijk: van grote bedrijven met een sterke hiërarchie, fysieke bedrijfsruimten en een stabiel personeelsbestand naar soepelere entiteiten met een klein team van beslissers die soms zelfs geen kantoor hebben, en een groot en voortdurend wisselend aantal contractanten, waarbij de eerste groep de activiteiten coördineert en de tweede groep op een flexibele manier werkt naargelang de vraag van de klanten.
De bloei van de economie op aanvraag wordt ook bevorderd door de economische crisis, waardoor jonge, flexibele arbeidskrachten met een goede technologische kennis beschikbaar zijn op de markt. 34 procent van de Amerikaanse beroepsbevolking is vandaag zelfstandige. Tot slot is de economie op aanvraag het resultaat van een verandering in de machtsverhoudingen binnen de samenleving. Terwijl Karl Marx vroeger wees op de tegenstelling tussen eigenaars van productiemiddelen en mensen die voor hen werken, stelt The Economist dat er vandaag vooral een tweedeling is tussen degenen die veel middelen en weinig tijd hebben, en degenen die omgekeerd weinig middelen, maar veel tijd hebben. Dankzij de economie op aanvraag kunnen transacties tussen die twee soorten economische actoren tot stand worden gebracht. De tweede groep levert aan de eerste groep diensten waarvoor die laatste groep geen tijd heeft, en krijgt in ruil daarvoor een vergoeding.
Winnaars en verliezers van de economie op aanvraag
Als nieuw kapitalistisch model brengt de economie op aanvraag ingrijpende veranderingen teweeg in de samenleving, de professionele wereld en zelfs het leven van de mensen. Zoals elke radicale verandering heeft deze verandering goede en minder goede kanten, wat dan ook tot heftige discussies leidt. Voorbeelden hiervan zijn het toenemende aantal processen en betogingen tegen Uber en de (mislukte) poging om een wet in te voeren die de uitbreiding van Airbnb in San Francisco moest beperken. Volgens de tegenstanders van de economie op aanvraag zal dit model sociale achteruitgang veroorzaken en voor een terugkeer naar het wilde kapitalisme van de negentiende eeuw zorgen, met lange rijen arbeiders die elke ochtend moeten hopen dat ze die dag werk zullen hebben.
De voorstanders van deze nieuwe situatie leggen dan weer de nadruk op de flexibiliteit voor de werknemers, die kunnen werken waar en wanneer ze willen. De vrijheid voor de consumenten, die beschikken over een uitgebreid aanbod van diensten die voor een redelijke prijs kunnen worden besteld, wordt ook benadrukt. De verdedigers van de economie op aanvraag beweren tot slot dat dit model een betere toewijzing van de middelen binnen de samenleving mogelijk maakt. Dankzij Airbnb kunnen talloze kamers die anders leeg zouden blijven, tijdelijk worden toegewezen aan toeristen en Uber zorgt ervoor dat meerdere passagiers hetzelfde voertuig kunnen delen...
Consumenten halen inderdaad voordeel uit deze situatie, maar de realiteit voor de werknemers is veel genuanceerder. Degenen die flexibiliteit boven zekerheid verkiezen, profiteren van deze nieuwe situatie. Dat is het geval voor studenten die wat geld willen verdienen, mensen die afkerig zijn van traditionele kantooruren, jonge ouders die hun kind willen grootbrengen en ondertussen deeltijds willen werken, of ouderen die bijna met pensioen gaan en minder willen werken. Degenen die daarentegen de voorkeur geven aan zekerheid in plaats van flexibiliteit, zoals gezinnen met kinderen die een hypotheek moeten aflossen en studies moeten bekostigen, lopen het risico om als verliezers uit de bus te komen. De landen moeten hun systemen van sociale bescherming dus aanpassen zodat ze beter zijn afgestemd op de nieuwe behoeften die samenhangen met de bloei van de economie op aanvraag. Het Amerikaans model, waarbij de werkgever voor de ziektekostenverzekering zorgt, is helemaal niet aangepast aan deze situatie. Het moet worden hervormd zodat iedere werknemer bescherming kan genieten.
Traditionele spelers gedwongen zich aan te passen
De economie op aanvraag zorgt er ook voor dat de kaarten op de meeste markten opnieuw worden geschud. In de eerste plaats omdat de bedrijven die diensten op aanvraag aanbieden, uiteraard hun intrede doen op bestaande markten, waar ze een harde concurrentiestrijd voeren met de traditionele spelers. Een treffend voorbeeld is natuurlijk de strijd tussen Uber en de traditionele taxi's. Maar ook omdat de zwaargewichten van de economie op aanvraag, die grote bekendheid genieten en beschikken over kapitaal en geavanceerde technologie, naast hun oorspronkelijke kernactiviteit andere sectoren kunnen opslokken.
We nemen opnieuw het voorbeeld van Uber. Dat bedrijf kwam snel tot het besef dat de chauffeurs 's ochtends en 's avonds veel werk hebben, maar dat het overdag daarentegen veel rustiger is. Om die stille uren te vullen, biedt het bedrijf extra diensten aan: UberEATS, een leveringsdienst voor maaltijden, en UberRUSH, een snelle leveringsdienst. Van een taxibedrijf en een technologieleider is Uber geleidelijk veranderd in een dienstenplatform dat zijn gemotoriseerde arbeidskrachten kan inzetten voor verschillende soorten behoeften.
Naast de taxi's ondervinden dus ook start-ups die maaltijden leveren concurrentie, net als de traditionele spelers in de leveringssector, zoals FedEx en UPS. De snelle bekendheid en de solide software-infrastructuur van Uber zorgen ervoor dat het bedrijf kan concurreren met bekende spelers op andere terreinen dan het oorspronkelijke terrein van het bedrijf. Die spelers zijn dus gedwongen om in te spelen op de vraag en zich op hun beurt een Uber-jasje aan te meten, of op zijn minst hun diensten aan te passen aan de nieuwe regels van de economie op aanvraag. UPS heeft bijvoorbeeld net 28 miljoen dollar geïnvesteerd in de start-up Deliv, die leveringen binnen één dag uitvoert. De fastfoodreus Taco Bell heeft een eigen leveringssysteem voor maaltijden ingevoerd. De taxi's gebruiken op hun beurt smartphoneapplicaties naar het voorbeeld van Uber... Zoals een jezuïetenmissionaris bekeert de economie op aanvraag haar tegenstanders dus beetje bij beetje in plaats van ze te gronde te richten.
(Bron: www.atelier.net)
04.09.2024
Arval: mobiliteit in werk én leven
Veel medewerkers zien mobiliteit tegenwoordig als een nood die ze in samenwerking met hun werkgever aanpakken. Ze verplaatsen zich allang niet meer alleen met Koning Auto, maar maken almaar vaker gebruik van een mengeling van mobiliteitsoplossingen. Die zijn zowel privé, openbaar als gemengd. Belgische ondernemingen zijn daarom meer en meer op zoek naar knowhow over dé perfecte mobiliteitsmix, die is aangepast aan hun eigen professionele noden én aan de behoeften van hun personeel. De mobiliteitsspecialisten van Arval tonen hoe mobiliteit evolueert en hoe zij daarmee omgaan. Want daarvoor is niet alleen kennis nodig, maar ook een pakket aan begeleiding, waarmee ze werkgevers op dat vlak ondersteunen.
Philippe Kahn, Mobility Solutions Expert, vat de visie en missie van Arval gebald samen: “Life is a journey made of journeys. Dat betekent dat wij ons bij Arval voortdurend afvragen hoe we kleine, middelgrote en grote ondernemingen kunnen ondersteunen en ontzorgen bij alle mobiliteitsvragen die ze zich stellen. In ons DNA als ondersteuner zitten twee belangrijke aspecten die waarde toevoegen: het persoonlijke en duurzame mobiliteit*. Van eenmanszaak tot groot bedrijf: Arval biedt zijn corporate knowhow aan en zorgt voor een one-stop-shop-oplossing.”
* Duurzame mobiliteit: mobiliteit met een lagere uitstoot van broeikasgassen, die elektrificatie, zachte mobiliteit en/of openbaar vervoer stimuleert.
Duurzame mobiliteit als vanzelfsprekende sleutel
Veel ondernemingen trekken vandaag voluit de kaart van de duurzame mobiliteit, of evolueren in die richting. Dat houdt niet alleen de keuze in voor elektrische auto’s, maar ook met een open blik kijken naar nieuwe mobiliteitsoplossingen. Arval speelt daarin zijn eigen rol: alle klanten worden geïnformeerd en begeleid in hun streven naar duurzame mobiliteit. Nieuwe mobiliteitsoplossingen als Arval Bike Lease, Arval Car Sharing en de toekomstige budgetbeheertool vormen voor veel ondernemingen de sleutel tot een sluitend mobiliteitsverhaal.
Troef in de ‘war for talent’
Al die mogelijkheden worden bovendien niet alleen gezien als pure verplaatsingsmogelijkheden, maar passen in een hr-concept dat ondernemingen inzetten in de ‘war for talent’. Philippe Kahn heeft met Arval steeds vaker te maken met ondernemingen die echt inspelen op mobiliteitsvragen. Ze zien het als een kans om de band met hun medewerkers te versterken of om nieuwe krachten aan te trekken.
Kahn: “Heel wat ondernemingen denken na in functie van mobiliteit over bijvoorbeeld hun locatie. Ze kiezen dan eerder voor de nabijheid van een mobiliteitshub, zoals een groot station als Brussel-Centraal of Antwerpen-Berchem. Daar kunnen ze de volledige mix van mobiliteitsmogelijkheden aan hun personeelsleden aanbieden. Zo kunnen die met de fiets of deelstep naar het werk komen, verplaatsingen maken met poolwagens of met de trein, gebruikmaken van bussen en deelauto’s … En dat betalen ze allemaal met het mobiliteitsbudget dat ze van hun werkgever krijgen.”
Toegevoegde waarde: zakelijk én persoonlijk
De budgetbeheertool waarmee ondernemingen het overzicht bewaren van alle mobiliteitsoplossingen die hun medewerkers gebruiken én van de bijbehorende kosten, is maar één facet van de toegevoegde waarde die ondernemingen krijgen aangeboden. Ook consulting rond mobiliteit maakt onlosmakelijk deel uit van wat Arval voor ondernemingen doet.
Philippe Kahn: “Als een onderneming met zowat 100 medewerkers van plan is te verhuizen naar het centrum van Antwerpen, zitten wij met hen rond de tafel om te bekijken welke nieuwe mobiliteitsoplossingen ze nodig hebben én hoeveel het hen allemaal zal kosten. Op die manier maken we echt deel uit van het team en kijken we samen naar de effecten van alle mogelijke mobiliteitsoplossingen op hun toekomst. Dat is maatwerk, waarin we onze expertise ten dienste stellen van onze klanten.”
Die expertise doet ondernemingen vaak een stap vooruitzetten in hun bedrijfsvoering, maar ook richting personeel. Kahn: “De tijd van het Excel-bestand waarmee het gebruik van de poolwagen werd bijgehouden, is voorbij. Apps op telefoon of computer maken alles makkelijker en vlotter. Ze houden de locatie van poolwagens tussen de verschillende vestigingen bij én doen de grens tussen pool- en deelauto’s vervagen. Zo maken medewerkers tijdens het weekend – weliswaar tegen betaling – privé gebruik van de auto die ze tijdens de week voor professionele verplaatsingen gebruiken. Ook de typische ondersteuning bij het leasen van een elektrische fiets maakt deel uit van dat verhaal. Arval ontzorgt werkgevers op dat vlak en geeft hen extra troeven in handen om hun medewerkers ook privé te ondersteunen in hun mobiliteit. Het wordt een verhaal waarin ondernemingen, via hun mobiliteitsdossier, echt deel gaan uitmaken van het dagelijks leven van hun medewerkers.”
Arval Belgium nv, Ikaroslaan 99, 1930 Zaventem – RPR Brussel – BTW BE 0436.781.102, nevenverzekeringstussenpersoon geregistreerd bij de FSMA onder het nummer 047238 A. Onder voorbehoud van aanvaarding van uw aanvraag.
25.06.2024
Uw transitie opstarten met Climact
Hoe zet u de eisen van de energietransitie om in strategische kansen? “Door pragmatisch en zorgvuldig te werk te gaan”, vertelt onze partner Climact.
“Wij bieden bedrijven begeleiding en advies op weg naar maturiteit op het vlak van de uitdagingen rond de klimaatopwarming. En dat houdt in dat we met een aantal eisen aan de slag moeten, zoals de duurzaamheidsrapportering die de Europese CSRD-richtlijn (Corporate Sustainability Reporting Directive) oplegt”, vertelt Jerome Meessen, Associate Partner bij Climact. “Wij zien erop toe dat bedrijven daar zelf ook toegevoegde waarde uithalen. De meest tastbare voordelen voor hen zijn een vermindering van hun energiekosten en/of de verbeterde veerkracht van hun leveranciers en klanten in het licht van de klimaattransitie. Daarin gaan we zorgvuldig en pragmatisch te werk. Zorgvuldig, want we baseren ons op cijfers en passen erkende methodes toe, zoals het Greenhouse Gas Protocol voor de berekening van de koolstofvoetafdruk, zonder in greenwashing te vervallen. En pragmatisch, want we houden altijd rekening met de realiteit van het bedrijf in kwestie.”
Een traject in 5 stappen
Maar hoe begeleidt Climact bedrijven en overheidsorganisaties concreet?
Jerome Meessen: “Om te beginnen, helpen we hen duidelijk zicht te krijgen op de uitdagingen van de klimaatverandering waar ze nu of in de toekomst mee te maken krijgen. Dat doen we door de kansen en risico’s in kaart te brengen, zoals de gevolgen van een hoge koolstofprijs of het risico op een overstroming in een productievestiging. Op basis daarvan evalueren we hun huidige impact, om te komen tot de koolstofbalans van hun activiteiten. De volgende stap is de toekomstvisie: samen met de bedrijven bepalen we duurzaamheidsdoelstellingen, waarbij we ons baseren op de internationale standaarden van de Science Based Targets. Vervolgens helpen we hen om een concreet transitieplan op te stellen en in de praktijk te brengen, bijvoorbeeld door hen te helpen de inhoud en de specifieke kenmerken van een contract voor de aankoop van groene energie te bepalen. Tot slot begeleiden we bedrijven ook bij de communicatie over hun inspanningen, in lijn met de CSRD-vereisten.”
CSRD: administratieve rompslomp of strategische kans?
De CSRD is dit jaar in werking getreden, met een reeks rapporteringsregels die voor heel wat ondernemingen verplicht zijn. “Het doel van de richtlijn is te zorgen voor maximale transparantie over de stand van zaken rond de duurzaamheidstransitie van bedrijven”, legt Jerome Meessen uit. “De rapportering heeft betrekking op factoren in verband met ecologie, samenleving en goed bestuur (Environmental, Social, Governance – ESG). Zo’n rapport biedt daarmee ook aan externe spelers, met name de entiteiten die overwegen het bedrijf financiering te verstrekken, een objectief beeld van de al afgelegde weg, de klimaatambities en de blootstelling aan de risico’s van de klimaatverandering.”
“Dat rapport opstellen is een aanzienlijke administratieve last voor bedrijven”, horen we van Jérémy Robinet, coördinator van het partnerschap met BNP Paribas Fortis. “Je moet een gedetailleerde methodologie en precieze normen volgen, formulieren invullen, indicatoren aanleveren … Maar het is ook een prima aanleiding om een solide en gefundeerde transitiestrategie uit te werken die het bedrijf ten goede komt, ook qua reputatie. Met onze begeleiding winnen bedrijven tijd. Ze hebben de zekerheid dat hun rapport beantwoordt aan de reglementaire eisen, en hun ESG-aanpak krijgt waarde en zin.”
Climact, partner van BNP Paribas Fortis
Climact is een van de partners die BNP Paribas Fortis uitkoos om klanten te begeleiden los van de zuiver financiële kant van de zaak. “Op initiatief van de Relationship Manager van de bank gaan wij praten met bedrijven die vooruitgang willen boeken in hun energie- en duurzaamheidstransitie, specifiek op het vlak van hun decarbonisatiestrategie en om hun koolstofbalans op te stellen”, legt Jérémy Robinet uit.
Gilles Roumain, Sustainability Program Officer bij BNP Paribas Fortis en verantwoordelijk voor het partnerschap met Climact: “Via de samenwerking met Climact kunnen we onze klanten oplossingen aanreiken voor de decarbonisatie van hun activiteiten, en tegelijk onze eigen expertise op het gebied van decarbonisatie vergroten. Door hen die begeleiding aan te bieden, verkleinen we bovendien onze eigen koolstofvoetafdruk.”
“De bedrijven die de bank met ons in contact brengt, komen uit alle sectoren”, vertelt Jérémy Robinet nog. “Ze hebben een bepaalde minimale omvang, bijvoorbeeld een omzet van minstens 25 miljoen of een complexe toeleveringsketen. Het partnerschap heeft al geleid tot een 15-tal samenwerkingen, waaronder die met garagedeurfabrikant RE Panels.
We hebben hen in eerste instantie begeleid bij het opstellen van een koolstofbalans in overeenstemming met de Europese CSRD-verplichtingen. Daarop onderkende de directie het strategische belang van dat werk en vroeg ze ons om meer specifieke analyses uit te voeren, per product en productievestiging. Op die manier kon het bedrijf bepaalde ‘best practices’ op het spoor komen. RE Panels was opgetogen over onze aanpak. Voor elke doelstelling in de optimalisering van de koolstofvoetafdruk berekenden we de kosten, de winst en de nodige investering. Ze waren ook blij met de strikte afstemming op de internationale normen, want die is essentieel om greenwashing te voorkomen.”
12.06.2024
We moeten allemaal samen vooruit
De bank verminderde haar CO2-uitstoot per voltijds equivalent met 55% sinds 2019. En dat vraagt volgens Sandra Wilikens, Chief Human Resources Officer, een betrokkenheid van iedereen.
Tussen 2019 en 2022 is de bank erin geslaagd haar CO2-uitstoot met liefst 55% terug te schroeven. Hoe hebben jullie dat aangepakt?
“Voornamelijk door in te zetten op de energie-efficiëntie van onze gebouwen, die goed zijn voor ongeveer 80% van onze onmiddellijke uitstoot. Daarnaast hebben we ons vastgoed geoptimaliseerd en de beroepsverplaatsingen fors verminderd. We kiezen voor een gestructureerde aanpak waarbij alle departementen betrokken zijn. Sinds 2012 brengt ons Green Bank Platform driemaandelijks de verschillende contactpersonen van elke afdeling samen om er hun actieplan voor te stellen met eigen initiatieven. Daar wordt telkens een stand van zaken opgemaakt van een reeks KPI’s op het vlak van energie- en papierverbruik, beroepsverplaatsingen, elektrificatie van het wagenpark, afvalbeheer… Want meten is weten.”
De doelstelling was om tegen eind 2025 een reductie van de uitstoot te bereiken van 42,5% ten opzichte van 2012. Dat doel is inmiddels behaald. Wat zijn de verdere plannen?
“Het is niet de bedoeling om tot 2025 op onze lauweren te rusten. Want er is geen tijd te verliezen als we tegen 2050 koolstofneutraal willen zijn. Onze nieuwe zetel aan de Warandeberg in Brussel is een mooi voorbeeld van energie-efficiëntie, maar er kan nog veel verbeterd worden in de rest van ons vastgoedpark. We gaan de energie-efficiëntie van de verschillende regionale kantoren verbeteren, zonnepanelen installeren op meer dan 80 locaties en ledverlichting wordt de standaard in al onze gebouwen. Die inspanningen moeten toelaten om onze CO2-uitstoot met nog eens 7% te verminderen.”
Hoever staan jullie met de elektrificatie van het wagenpark?
“We doen veel inspanningen om ons wagenpark te elektrificeren en ik durf zeggen dat we op de goede weg zijn. Eind 2022 bestond de vloot van geleasete bedrijfswagens voor bijna 30% uit geëlektrificeerde wagens – 100% elektrisch en plug-in hybrides. In het derde kwartaal van 2023 waren die wagens goed voor 95% van de nieuwe bestellingen. De nieuwe fiscaliteit speelt uiteraard een grote rol in deze evolutie. Maar voor werkgevers is daarmee de kous niet af. Ze krijgen te maken met een complex fiscaal kader, onder andere voor de terugbetaling van de elektriciteitskosten. Ook voor een deel van onze medewerkers zijn er nog hindernissen omdat ze bijvoorbeeld moeilijk toegang hebben tot een laadpaal. Ik ben van plan om dit jaar een rondetafelgesprek over mobiliteit te organiseren. Het is de bedoeling om overheden, operatoren, start-ups en bedrijven samen te brengen. Want we moeten vooruit, en we moeten het allemaal samen doen.”
Hoe zorgen jullie voor voldoende engagement bij het personeel?
“Veel communiceren. Het is belangrijk om uit te leggen wat je doet en waarom je het doet. Enkel zo kan je mensen warm maken om mee te werken. Binnen de bank kunnen we daarvoor rekenen op een netwerk van ruim 200 EcoCoaches. Het duurzaamheidscompartiment van de cao 90 werkt ook stimulerend. Hierbij bepalen we elk jaar zes concrete doelstellingen. Verwezenlijken we er minstens drie, dan krijgen alle medewerkers een premie aan het einde van het jaar. Tot nu toe is dat al altijd gelukt. Er zijn nog andere incentives mogelijk. Met ons ‘Green Fuel Consumer Plan’ belonen we medewerkers die een bedrijfswagen hebben maar die weinig gebruiken. En we lanceren heel wat acties om zachte mobiliteit – wandelen, fietsen en openbaar vervoer – te bevorderen. De keuze om onze zetels in de steden te vestigen is ook positief. Eind 2022 gebruikte 79% van het personeel dat in Brussel werkt het openbaar vervoer om naar kantoor te komen. Buiten de steden is dat 60%.”
Zijn er tot slot nog gebieden die volgens u dringend aangepakt moeten worden?
“Digitale vervuiling wordt vaak onderschat. Om een idee te geven: honderd mails sturen zorgt voor evenveel vervuiling als twintig kilometer met de auto rijden. Daarom organiseren we elk jaar een interne campagne om onze medewerkers te sensibiliseren en hen tips te geven voor een kleinere digitale voetafdruk. Regelmatig je mailbox opkuisen, links versturen in plaats van bestanden, verouderde bestanden verwijderen: het zijn allemaal kleine dingen. Als al onze 11.000 collega’s daar een gewoonte van maken, kunnen we een grote impact maken. Elke inspanning telt!”
10.06.2024
Elektronische facturatie tussen bedrijven wordt verplicht
Het wetsontwerp dat die verplichting wil invoeren in ons land, ligt momenteel voor bij het federaal parlement. Na de goedkeuring van het ontwerp, gaat de verplichte ‘B2B e-invoicing’ in vanaf 1 januari 2026. Onze experts leggen uit waarom België de nieuwe regels wil invoeren, wat de gevolgen zijn voor uw onderneming en hoe we u voortaan nog beter kunnen helpen.
“Het wetsontwerp sluit aan bij internationale ontwikkelingen en initiatieven op Europees vlak”, steekt Nicolas De Vijlder, Head of Beyond Banking bij BNP Paribas Fortis, van wal. “Europa streeft naar een geharmoniseerde digitale standaard. Een gestructureerde elektronische facturatie tussen bedrijven moet ook de administratieve lasten rond facturen verlagen, waardoor bedrijven efficiënter kunnen werken en hun concurrentiekracht verhogen. Door de btw-aangifte te automatiseren, kan de overheid bovendien belastingfraude tegengaan. En ze kan haar economisch beleid aanpassen op basis van meer kwalitatieve gegevens.”
Geen revolutie maar evolutie
“De nieuwe regulering is niet zozeer een revolutie maar wel een evolutie”, vult Erik Breugelmans, Deputy Managing Director bij BNP Paribas Factoring Northern Europe, aan. “De digitalisering neemt toe in alle domeinen van de samenleving. Kijk maar naar de stijging van het elektronische betaalverkeer en de bijkomende verplichtingen van de voorbije jaren rond elektronische facturatie naar de overheid toe. In dat opzicht is het wetsontwerp voor een verplichte elektronische facturatie tussen bedrijven een logische volgende stap. Onze bank wil zeker meewerken aan dat proces, al is het niet de bedoeling dat we de taak van de boekhoudprogramma’s of fintechs overnemen. We staan wel klaar om onze klanten te helpen op het gebied van betalingen en financieringen.”
De impact op bedrijven
“Klanten moeten zich ervan bewust zijn dat de nieuwe regelgeving een impact zal hebben op zowel interne als externe processen”, gaat Erik Breugelmans verder. “Het gros van de Belgische bedrijven is vooral internationaal gericht, waardoor de invoering van de elektronische facturatie complexer zal zijn dan voor bedrijven die op een interne markt terugvallen. Aangezien de wet in één beweging zal worden uitgerold, is het belangrijk om op tijd te starten met de voorbereidingen.”
“De nieuwe regelgeving heeft niet alleen gevolgen voor de boekhoudafdeling van een bedrijf, maar ook voor zijn IT-afdeling”, benadrukt Nicolas De Vijlder. “Vormvereisten worden zeer belangrijk, anders werkt het automatische proces niet. Het grote voordeel van een doorgedreven automatisering is wel dat alles sneller en efficiënter kan verlopen. De tijd tussen het versturen en betalen van een factuur wordt korter en kasstromen worden beter voorspelbaar. Bovendien neemt de kans op fouten af en wordt het risico op fraude kleiner, aangezien alle transacties langs een beveiligd kanaal passeren.”
Klaar om u nog beter te begeleiden
“Dankzij de doorgedreven digitalisering als gevolg van de nieuwe regelgeving, zullen we betalingen verder kunnen optimaliseren”, besluit Erik Breugelmans. “Het is onze rol als bank om de vorderingen van onze klanten zo snel en vlot mogelijk te financieren. Zo kunnen ze eenvoudiger beschikken over hun werkkapitaal. Bovendien hebben we al een heel proces doorlopen op het vlak van automatisering op grote schaal, waardoor we ons snel kunnen aanpassen aan de nieuwe regels. We kunnen ook een beroep doen op de expertise van de BNP Paribas-groep. Die ontwikkelt momenteel een e-invoicing-oplossing voor grote bedrijven.”
Meer weten?
Beluister de aflevering over B2B e-invoicing.